10-1-2024 Waarom we Jezus vaak aan tafel zien

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

Op onze catecheseweg die wij aan ondeugden en deugden wijden, staan we vandaag stil bij de gulzigheid.

Wat zegt ons het Evangelie hierover? Laten we naar Jezus kijken. Zijn eerste wonder, op de bruiloft van Kanaän, openbaart zijn sympathie voor de menselijke vreugde. Hij zorgt ervoor dat het feest goed kan afgerond worden en schenkt aan het echtpaar een grote hoeveelheid van de beste wijn. In de loop van zijn dienstwerk verschijnt Jezus als een profeet die veel verschilt van de Doper. Johannes wordt herdacht omwille van zijn soberheid – hij at slechts wat hij in de woestijn vond.

Jezus is een Messias die we vaak aan tafel zien.

Zijn gedrag leidt tot ergernis bij enkelen. Hij is niet slechts welwillend voor de zondaars, Hij eet zelfs met hen. Dit gebaar vertolkte zijn wil tot gemeenschap en nabijheid bij allen.

Blij in zijn gezelschap

Maar, er is ook nog iets anders. De houding van Jezus tegenover de joodse voorschriften toont ons zijn volledige onderwerping aan de Wet. Maar Hij toont zich ook begripvol voor zijn leerlingen wanneer die erop betrapt worden dat zij op Sabbat hun honger stillen door korenhalmen te plukken. Hij verdedigt hen door eraan te herinneren dat ook koning David en gezellen, toen ze in nood waren, de gewijde broden hadden gegeten (cfr Mc 2,23-26). En Jezus verwoordt een nieuw beginsel: gasten op het bruiloftsmaal kunnen niet vasten wanneer de bruidegom bij hen is; ze zullen vasten wanneer de bruidegom van hen verwijderd wordt.

Vanaf nu staat alles in verband met Jezus. Wanneer Hij in ons midden is, kunnen we niet rouwen.

Maar op het moment van zijn lijden ja, dan zullen we vasten ( cfr Mc 2,18-20). Jezus wil dat we in zijn gezelschap blij zijn – Hij is de bruidegom van de Kerk – maar Hij wil ook dat we aan zijn lijden deelnemen, dat ook het lijden is van de kleinen en de armen.

Rein en onrein voedsel

Een ander belangrijk element. Met Jezus vervalt het onderscheid tussen rein en onrein voedsel. Dat was een onderscheid volgens de joodse wet. In werkelijkheid – zo leert Jezus – is niet wat de mens binnengaat dat onrein maakt, maar wat uit zijn hart komt. Door zo op te treden “maakte Hij alle voedsel rein” (Mc 7,19). Daarom kent het christendom geen onrein voedsel.

Waar we wel aandacht moeten voor hebben, is het inwendige. Dus niet voor het voedsel op zich, maar voor onze relatie ermee.

Hierover is Jezus heel duidelijk. De reinheid of onreinheid van voedsel hangt niet af van het voedsel op zich, maar van de relatie die wij ermee hebben. We zien dat. Wanneer iemand een niet geordende relatie heeft met voedsel, wanneer we kijken hoe men eet, snel, hoe men zich wil verzadigen, maar er niet toe komt, dan heeft men geen goede verhouding tot het eten, men is slaaf van het eten.

Die rustige houding van Jezus tegenover het voedsel zou opnieuw moeten ontdekt en gewaardeerd worden, vooral in de zogenaamde welvaartsmaatschappij, waarin talrijke onevenwichten en ziekten aan het licht komen.

Men eet te veel, of te weinig. Vaak eet men in eenzaamheid.

De met voedsel verbonden afwijkingen nemen toe: gebrek aan eetlust, boulimie, overgewicht…Geneeskunde en psychologie trachten de slechte relatie met voedsel aan te pakken. Een slechte verhouding tot voedsel brengt allerlei ziekten voort.

Het gaat om ziekten, vaak zeer pijnlijke, die voor het grootste deel verbonden zijn met kwellingen van de psyche en van de geest. Voeding openbaart iets inwendigs: de aanleg tot evenwicht of tot onmatigheid; de bekwaamheid om te danken of de arrogante aanmatiging van autonomie; het meeleven van wie het voedsel kan delen met de noodlijdende, of het egoïsme van wie alles voor zich houdt.

Volgende vraag is erg belangrijk: zeg me hoe je eet, en ik zal zeggen welke geest in je woont.

In de wijze van eten openbaart zich onze inwendigheid, onze gewoonten, onze psychische houdingen.

‘Gekheid van de buik’

De oude Vaders benoemden de ondeugd van de gulzigheid met de naam “gastrimargie”, een term die men kan vertalen als “gekheid van de buik”. Gulzigheid is een gekheid van de buik. Er bestaat ook een spreekwoord: wij moeten eten om te leven en niet leven om te eten. De gulzigheid nestelt zich precies in een van onze levensnoodzakelijkheden, de voeding. Laten we hierop bedacht zijn.

Als we de zaak vanuit sociaal standpunt bekijken, dan is gulzigheid de meest gevaarlijke ondeugd, die bezig is de planeet te doden. Allicht veroorzaakt de zonde van wie buigt voor een stuk gebak, alles samen geen grote schade.

Maar de vraatzucht waarmee we ons sinds enkele eeuwen op de goederen van de planeet gestort hebben, tast de toekomst van allen aan.

We gaan onnadenkend te werk met alles, om te heersen over alles, terwijl alles aan onze zorg werd toevertrouwd, niet aan onze uitbuiting! Dat is de grote zonde: de razernij van de buik. We hebben de naam van mens opgegeven, om een andere aan te nemen: “consumenten”. In het sociale leven wordt vandaag gesproken over: de “consumenten”. We hebben het zelfs niet gemerkt dat iemand ons zo is beginnen noemen. We zijn gemaakt om “eucharistische” mannen en vrouwen te zijn, bekwaam tot dankbaarheid, bescheiden in het gebruik van de grond . Het gevaar bestaat roofdieren te worden. Vandaag worden we ons bewust dat deze vorm van “gulzigheid” veel kwaad heeft berokkend aan de wereld. Laten we de Heer vragen ons op de weg van de soberheid te helpen en dat de verschillende vormen van gulzigheid niet de baas worden over ons leven.

Terug naar overzicht