29-11-2023 Op de kruispunten van vandaag moet men toeven

Geliefde broeders en zusters!

Vorige keren hebben gezien dat de christelijke boodschap vreugde is en er voor allen is. Vandaag staan we stil bij een derde kenmerk: zij is er voor vandaag.

Men hoort haast voortdurend kwaad spreken over vandaag. Natuurlijk, omwille van oorlogen, klimaatsveranderingen, wereldwijde onrechtvaardigheden en volksverhuizingen, gezinscrisis en crisis van de hoop, ontbreken de redenen tot bezorgdheid niet.

Over het algemeen lijkt vandaag bewoond te zijn door  een cultuur die het individu boven alles plaatst en de techniek in het centrum van alles, omwille van de bekwaamheid veel problemen op te lossen en omwille van zijn enorme vooruitgang op vele terreinen. Maar tegelijkertijd leidt deze individueel-technische cultuur van de vooruitgang ertoe een vrijheid te bevorderen die geen grenzen aanvaardt en zich onverschillig toont ten aanzien van hen die achterblijven. Op die wijze worden de grote menselijke verzuchtingen overgeleverd aan de vaak vraatzuchtige logica van de economie, tegelijk met een levensvisie die uitsluit wie niet produceert en moeilijk verder kan kijken dan het onmiddellijke. We kunnen zelfs zeggen dat wij de eerste beschaving in de geschiedenis meemaken die wereldwijd tracht een menselijke samenleving te organiseren zonder aanwezigheid van God, door samen te trekken in enorme steden die horizontaal leven ook al hebben ze duizelingwekkende wolkenkrabbers.

Stad Babel

Het doet denken aan het verhaal van de stad Babel en haar toren (cfr Gen 11,1-9). Daarin wordt verteld over een sociaal project dat voorziet in het opofferen van elke individualiteit ten bate van de collectieve efficiëntie. De mensheid spreekt slechts één taal – we zouden kunnen zeggen dat ze slechts “één gedachte” heeft – zij is als het ware ingepakt in een algemene betovering die het unieke van elkeen opslorpt in een bol van eenvormigheid. Daarom sticht God taalverwarring, herstelt met andere woorden de verscheidenheid, herschept de voorwaarden zodat enigheid zich kan ontwikkelen.

Hij brengt de veelheid opnieuw aan de orde, daar waar de ideologie het unieke wil opleggen.

De Heer ontneemt aan de mensheid ook haar begoocheling van de almacht: “Laten we ons een naam verwerven”, zeggen de opgewonden inwoners van Babel (v. 4), die in de hemel willen raken, zich op de plaats van God stellend. Maar dat zijn gevaarlijke ambities, vervreemdend en vernietigend, en de Heer, verwart deze strevingen, beschermt de mensen door een aangekondigde ramp te voorkomen.

Dit verhaal lijkt wel zeer actueel: ook vandaag wordt de samenhang in plaats van gebouwd te worden op broederschap en vrede, gefundeerd op ambitie, op nationalisme, op gejuich, op technisch-economische structuren die de overtuiging bevorderen dat God betekenisloos is en nutteloos: niet zozeer omdat men meer kennis zoekt, maar vooral om meer macht te verwerven.

Dat is een bekoring die aanwezig is in de grote uitdagingen van de hedendaagse cultuur.

In Evangelii gaudium heb ik gepoogd er enkele te beschrijven (cfr nn. 52-75), maar vooral heb ik uitgenodigd tot “een evangelisatie die de nieuwe manieren belicht om in relatie te komen met God, met de anderen, met het milieu en de fundamentele waarden aanwakkert. Het is noodzakelijk daar aan te komen waar de nieuwe verhalen en paradigma’s ontstaan. Met het Woord van Jezus de meest diepe kernen raken van de ziel van de steden”(n.74).

Met andere woorden, men mag Jezus slechts verkondigen wanneer je woont in de cultuur van de eigen tijd en altijd in het besef van de woorden van de Apostel Paulus over vandaag:. ”Nu is er die gunstige tijd, vandaag is het de dag van het heil” (2 Kor 6,2).

Het baat dus niet tegenover vandaag alternatieve visies te stellen die uit het verleden stammen. Het volstaat ook niet eenvoudigweg verworven religieuze overtuigingen te verdedigen die, ook al zijn ze waar, met het verloop van de tijd abstract worden.

Een waarheid wordt niet geloofwaardiger door de stem te verheffen bij het uitspreken ervan, maar door ervan te getuigen met het leven.

De straat opgaan

De apostolische ijver is nooit eenvoudige herhaling van een verworven stijl, maar getuigenis dat het Evangelie vandaag hier voor ons levend is. Hiervan bewust, kijken we dus naar onze tijd en naar onze cultuur als naar een gave. Ze zijn van ons, en evangeliseren betekent niet ze van op afstand beoordelen en ook niet op een balkon staan en de naam van Jezus roepen. Integendeel, het betekent de straat opgaan, gaan naar plaatsen waar men leeft, de plaatsen op gaan waar men lijdt, waar men werkt, waar men studeert en nadenkt.

De kruispunten bewonen waar menselijke wezens met elkaar delen wat betekenis heeft voor hun leven.

Het betekent als Kerk “gist zijn van dialoog, van ontmoeting, van eenheid. Overigens, onze geloofsformules zelf zijn de vrucht van dialoog en van de ontmoeting van culturen, van gemeenschap, van verschillende instanties. We moeten de dialoog niet vrezen: integendeel, het is precies de confrontatie en de kritiek die ons helpt de theologie  ervoor te behoeden een ideologie te worden” (Discorso al V Convegno nazionale della Chiesa Italiana, Firenze, 10 november 2015). 

Op de kruispunten van vandaag moet men toeven.

Daar weggaan zou de verarming van het Evangelie betekenen en de Kerk herleiden tot een sekte. Daar aanwezig zijn daarentegen helpt ons, christenen, op vernieuwde wijze de redenen te verstaan van onze hoop, om uit de schat van het geloof tevoorschijn te halen “nieuw en oud” (Mt 13,52). Samenvattend, meer dan de wereld van vandaag te willen bekeren, komt het erop aan de pastoraal te bekeren zodat hij beter het Evangelie zou vertolken vandaag (cfr Evangelii gaudium, 25). Laten we ons het verlangen van Jezus eigen maken: de tochtgenoten helpen het verlangen naar God niet te verliezen door het hart voor Hem te openen en de Enige te vinden die vandaag en altijd vrede en vreugde aan de mens geeft.

Terug naar overzicht