3-4-2024 Rechtvaardigheid maakt ons gelukkig

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

We zijn aanbeland bij de tweede van de hoofddeugden: vandaag zullen we het hebben over de rechtvaardigheid. Dat is de sociale deugd bij uitnemendheid. De Katechismus van de Katholieke Kerk geeft er volgende definitie van: “De rechtvaardigheid is de morele deugd die bestaat in de voortdurende en vaste wil om aan God en de naaste te geven waar ze recht op hebben.” (n. 1807). Dat is de rechtvaardigheid. Vaak, wanneer men het heeft over de rechtvaardigheid, wordt ook het motto geciteerd dat haar vertolkt: “unicuique suum – aan ieder het zijne”. Zij is de deugd van het recht, die met billijkheid de verhoudingen tussen de personen ordent.

Zij wordt in beeld gebracht door de weegschaal, omdat men als doel heeft “de rekeningen tussen mensen gelijk te houden”, vooral wanneer het gevaar van vervalsing door onevenwicht bestaat.

Haar doel bestaat erin dat in elk samenleven ieder behandeld wordt volgens zijn/haar waardigheid.

Reeds de oude meesters leerden dat hiervoor ook andere deugdzame houdingen vereist zijn, zoals welwillendheid, eerbied, dankbaarheid, minzaamheid, eerlijkheid: deugden die bijdragen tot het goede samenleven van personen. Rechtvaardigheid is een deugd in functie van het goed samenleven van personen.

Oerwoud

Allen verstaan we dat de rechtvaardigheid van fundamenteel belang is voor het vreedzame samenleven in de gemeenschap: een wereld zonder wetten die de rechten eerbiedigen zou een wereld zijn waarin het onmogelijk is te leven, het zou op een oerwoud gelijken.

Zonder rechtvaardigheid, geen vrede.

Zonder rechtvaardigheid geen vrede. Immers als de rechtvaardigheid niet geëerbiedigd wordt, ontstaan er conflicten. Zonder rechtvaardigheid aanvaardt men de wet van de sterkste over de zwakkere. Dat is niet rechtvaardig.

Rechtvaardigheid is een deugd die zowel in het grote als in het kleine werkt. Ze speelt niet slechts in gerechtszalen, maar ook in de moraal die ons dagelijks leven kenmerkt. Zij bewerkt oprechte relaties met de anderen. Zij maakt het Evangelische gebod waar dat zegt: het spreken van de christen zij ”Ja, ja”, “Neen, neen”. Wat daar nog bijkomt is van de duivel” (Mt 5,37).

Halve waarheden

De halve waarheden, het subtiele gepraat dat de naaste wil misleiden, de omzichtigheden die de werkelijke bedoelingen verbergen, zijn geen houdingen die in overeenstemming zijn met de rechtvaardigheid. Een rechtvaardig mens is rechtuit, eenvoudig en helder, draagt geen maskers, toont zich zoals men is. Spreekt de waarheid. Zo iemand neemt vaak het woord “dankjewel” in de mond, vanuit het bewustzijn dat men, hoe gul men ook is, steeds bij de naaste in de schuld staan. Als we liefhebben, dan is het omdat wij het eerste werden bemind.

In de traditie vindt men ontelbare beschrijvingen van de rechtvaardige mens.

We staan stil bij enkele. De rechtvaardige mens betoont eerbied voor de wetten en houdt er zich aan, vanuit het besef dat zij een dam vormen die de zwakken beschermen tegen de hooghartigheid van de machtigen. De rechvaardige mens heeft niet slechts oog voor het eigen individuele welzijn, maar wil het goede voor de hele samenleving.. Zo iemand geeft dus niet toe aan de bekoring om alleen aan zichzelf te denken en zo voor eigen zaken te zorgen, hoe geoorloofd ook, alsof zij het enige zijn dat op aarde bestaat. De deugd van de rechtvaardigheid maakt duidelijk – plant de noodzakelijkheid ervan in het hart – dat er voor mij geen echt goed kan bestaan, tenzij het ook het goed is voor allen..

Een rechtvaardig mens waakt over het eigen gedrag, dat het niet nadelig is ten opzichte van anderen: wanneer men zich vergist, verontschuldigt men zich.

De rechtvaardige mens verontschuldigt zich steeds. Het gebeurt dat men een persoonlijk goed opoffert om het voor de gemeenschap ten dienste te stellen. Men wenst een geordende samenleving waar de mensen luister geven aan de ambten en niet de ambten aan de mensen. Men verafschuwt aanbevelingen en drijft geen handel in voordelen. Men houdt van de verantwoordelijkheid en is voorbeeldig om de wettelijkheid te beleven en te bevorderen. Wettelijkheid is immers het leven van de rechtvaardigheid, het tegengif tegen de corruptie. Daarom is het zo buitengewoon belangrijk mensen, in het bijzonder de jongeren, op te voeden tot een cultuur van de wettelijkheid! Dat is de weg om de kanker van de corruptie te voorkomen en de criminaliteit te bestrijden, door hen de grond onder de voeten weg te nemen.

Het juiste loon

Verder is het ook zo dat de rechtvaardige vlucht ook voor gedrag dat schadelijk is zoals laster, vals getuigenis, bedrog, woeker, spot, oneerlijkheid. De rechtvaardige houdt zich aan het gegeven woord, geeft terug wat men geleend heeft, geeft het juiste loon aan de arbeiders. Wie aan arbeiders het juiste loon niet geeft, is niet rechtvaardig, is onrechtvaardig. De rechtvaardige hoedt er zich voor voorbarige oordelen te vellen over de naaste. De rechtvaardige verdedigt de faam en de goede naam van de ander.

Niemand van ons weet of in onze wereld rechtvaardige mensen talrijk zijn of zeldzaam als kostbare parels.

Het zijn mensen die genade en zegen afroepen zowel over zichzelf als over de wereld waarin zij leven. Het zijn geen verliezers ten aanzien van hen die “sluw en gewiekst” zijn, zoals de Schrift zegt “wie gerechtigheid en goedheid nastreeft, vindt leven, heil en glorie” (Spr 21,21). Rechtvaardige mensen zijn geen moralisten die het gewaad van de zedenmeester dragen, maar correcte mensen die “hongeren en dorsten naar de gerechtigheid” (Mt 5,6), dromers die in hun hart het verlangen bewaren naar een universele broederschap.

Wij hebben, zeker vandaag, allen grote nood aan die droom. Het is nodig dat wij rechtvaardige vrouwen en mannen zijn. Dat zal ons gelukkig maken.