31-1-2024 Toorn is een uitdijende ondeugd

Geliefde broeders en zusters, goedendag!

In de loop van de weken behandelen we het thema van ondeugden en deugden. Vandaag staan we stil bij de ondeugd van de toorn. Het is een bijzonder duistere ondeugd en tegelijk (vanuit fysiek standpunt) eenvoudig op te merken. Iemand die door toorn beheerst wordt, kan deze impuls moeilijk verbergen. Men ziet het aan de bewegingen van zijn lichaam, aan de agressiviteit, aan de moeizame ademhaling, aan de grimmige en ontstemde blik.

In zijn meest opvallende vorm is de toorn een ondeugd die nooit ophoudt. Als hij zijn oorsprong vindt in een geleden (of zo ervaren) onrecht, dan richt hij zich niet tegen de schuldige, maar tegen het eerste toevallige slachtoffer. Er zijn mannen die de toorn inhouden op hun werkplaats, waar ze zich rustig en meevoelend gedragen, maar eenmaal thuis worden zij voor vrouw en kinderen onverdraaglijk. Toorn is een uitdijende ondeugd: hij is in staat slapeloosheid te verwekken en ons mentaal onophoudelijk op te winden, zonder een rem te vinden voor die bedenkingen en gedachten.

Toorn is voor de menselijke relaties een vernietigende ondeugd.

Het is de uiting van de onmacht om het anders zijn van de ander te aanvaarden, vooral wanneer zijn levenskeuzen van de onze verschillen. Toorn beperkt zich niet tot de verkeerde gedragingen van een persoon, maar gooit alles op één hoop: de woede en de wrok vinden hun oorsprong in de ander, zoals die is, de ander als zodanig. Men krijgt een afschuw voor de klank van zijn stem, voor de alledaagse gebaren, voor zijn wijze van denken en voelen. 

Toorn doet de helderheid verdwijnen

Wanneer een relatie dit niveau van ontaarding bereikt, is de helderheid van inzicht verdwenen. Toorn doet de helderheid verdwijnen. Immers, een van de kenmerken van toorn is soms er niet in te slagen met de tijd af te nemen. In die situaties doen ook afstand en stilte, het gewicht van de dubbelzinnigheden niet verminderen, maar vergroten het. Om die reden raadt de apostel Paulus – zoals we gehoord hebben – zijn christenen aan het probleem meteen aan te pakken en verzoening na te streven: “De zon mag over uw toorn niet ondergaan” (Ef 4,26).

Het is belangrijk dat alles meteen oplost, voordat de zon ondergaat.

Als tijdens de dag enig misverstand ontstaat en twee personen elkaar niet meer begrijpen, elkaar plots als veraf ervaren, dan laat men de nacht niet aan de duivel. De ondeugd zou ons in het duister wakker houden met het herkauwen van onze goede redenen en met de onbegrijpelijke vergissingen die nooit van ons zijn maar steeds van de ander. Zo gaat dat: wanneer een persoon beheerst wordt door toorn, zegt men steeds dat het een probleem is van de ander; nooit is men in staat de eigen gebreken en tekorten te erkennen,

Rekeningen in het rood

In het Onzevader doet Jezus ons bidden voor onze menselijke relaties die een mijnenveld zijn: een vlakte nooit in volmaakt evenwicht. In het leven krijgen we te maken met schuldenaars die tegenover ons niet voldoen, zoals ook wij zeker niet altijd op voldoende wijze hebben bemind. Aan iemand hebben we niet de liefde geschonken  die hij verdiende. Allen zijn we zondaars, allen, en allen hebben wij rekeningen in het rood: dit mogen we nooit vergeten!  Daarom moeten we allen leren vergiffenis te schenken om vergiffenis te ontvangen.

Mensen blijven niet samen als ze zich ook niet oefenen in de kunst van vergeving schenken, voor zover dat menselijk mogelijk is.

Wat tegenover toorn staat, is welwillendheid, de ruimte van hart, de zachtmoedigheid, het geduld. 

Maar, wat betreft de toorn, moet men nog een laatste zaak voor ogen houden. Het is een verschrikkelijke ondeugd, men zegt dat ze aan de oorsprong staat van oorlog en geweld. Het epos van de Ilias beschrijft de “Toorn van Achilles”, die de oorzaak zal zijn van “oneindige rouw”. Maar niet alles is verkeerd wat uit toorn voortkomt. De Ouden waren zich bewust dat in ons binnenste een toornig element aanwezig is dat niet kan en niet moet ontkend worden. Passies zijn enigermate onbewust: gebeuren zonder levenservaring.

Wij zijn niet verantwoordelijk voor het ontstaan van de toorn, maar wel voor zijn ontwikkeling.

En soms is het goed dat toorn zich op de juiste wijze ontlaadt. Als iemand nooit boos wordt, als men niet verontwaardigd wordt met het oog op onrechtvaardigheid, als men de onderdrukking van een zwakkere ziet en niets het binnenste doet beven, dan zou dat betekenen dat die persoon niet menselijk is, en nog minder christelijk.

Er bestaat een heilige verontwaardiging, die geen toorn is, maar een inwendige beweging, een heilige verontwaardiging. Jezus heeft ze verschillende malen beleefd in zijn bestaan (cfr Mc 3,5): Hij heeft nooit kwaad met kwaad vergolden, maar Hij heeft in zijn ziel wel dit gevoel ervaren en, in het geval van de kooplieden in de Tempel, heeft Hij een sterke en profetische daad gesteld, veroorzaakt niet door toorn, maar door de ijver voor het huis van de Heer (cfr Mt 21,12-13).

We moeten goed onderscheiden: een zaak is de ijver, de heilige verontwaardiging, het andere is de toorn, die slecht is.

Het is onze zaak, met de hulp van de Heilige Geest de juiste maat van de passies te vinden, ze goed op te voeden, zodat ze zich op het goede richten en niet op het kwade. Dankjewel.

 

Terug naar overzicht